Kennis die we graag met je delen
CPR-richtlijnen voor kabels: wat zijn ze en waarom zijn ze belangrijk?
- Kabelpro
Sinds 1 juli 2017 gelden er nieuwe regels voor het brandgedrag van kabels in gebouwen. Dit is vastgelegd in de Construction Products Regulation (CPR) en bepaalt aan welke eisen kabels moeten voldoen. Wil je een kabel gebruiken voor een vaste installatie in een gebouw? Dan moet deze voldoen aan de norm EN 50575 en voorzien zijn van een CE-markering.
In dit artikel vertellen we je alles over deze normen en regels, aan welke eisen je moet voldoen en waarom ze belangrijk zijn
Wat is CPR en waarom is het belangrijk?
De Construction Products Regulation (CPR) is een Europese wet die ervoor zorgt dat bouwproducten, zoals kabels, op een uniforme manier getest en geclassificeerd worden. Hierdoor weet je altijd hoe brandveilig een kabel is, ongeacht waar hij gemaakt is.
Kabels worden getest op:
✔ Brandvoortplanting
✔ Warmteafgifte
✔ Rookontwikkeling
✔ Vallende brandende deeltjes
✔ Zuurgraad van de rookgassen
Zo wordt bepaald in welke brandklasse een kabel valt en voor welke toepassing hij geschikt is. Dit noem je een CPR-classificatie.
De verschillende CPR-brandklassen:
Klasse
Brandgedrag
Toepassing
Aca
Onbrandbaar (glasvezel)
Niet-elektrische kabels
B1ca
Zeer beperkte bijdrage aan brand
Kritische gebouwen (ziekenhuizen)
B2ca
Heel beperkte bijdrage aan brand
Openbare gebouwen
Cca
Beperkte bijdrage aan brand
Kantoren, winkels
Dca
Aanvaardbare bijdrage aan brand
Woningen, kleine gebouwen
Eca
Weinig brandwerend
Algemene toepassingen
Fca
Geen brandwerendheid bepaald
Niet toegestaan in gebouwen
Daarnaast zijn er nog extra aanduidingen, zoals S, D of A.Â
- s1, s2, s3 → Hoeveel rook komt er vrij?
- d0, d1, d2 → Vallen er brandende deeltjes naar beneden?
- a1, a2, a3 → Hoe corrosief zijn de rookgassen?
Bij deze aanduidingen is het laagste cijfer, het minst schadelijk. Zo komt er bij een S1 kabel het minste rook vrij en zijn de rookgassen van een A1 kabel het minst schadelijk.
Voor welke kabels geldt de norm EN 50575?
De norm EN 50575 geldt voor alle kabels die in vaste installaties in gebouwen worden gebruikt, zoals:
- Installatiekabels (bijv. YMvK, YMvKas)
- Datakabels (bijv. UTP, FTP)
- Voedingskabels (bijv. H07RN-F)
- Besturings- en signaalkabels
Deze norm geldt niet voor kabels die buiten gebouwen of in speciale toepassingen worden gebruikt, zoals machinebekabeling, liftkabels of kabels met functiebehoud.
NEN 8012
In Nederland zijn de CPR-richtlijnen kabels verder uitgewerkt in de NEN 8012. Dit is de norm die bepaalt welke kabel je in welke situatie moet gebruiken.
Voorbeelden volgens de NEN 8012:
- Ziekenhuizen, scholen, openbare gebouwen → B2ca - s1, d1, a1
- Kantoren en winkels → Cca - s1, d1, a1
- Woningen en kleine gebouwen → Dca - s2, d2, a2
- Buiteninstallaties en laag risico omgevingen → Eca
Als installateur ben je verplicht om kabels te kiezen die voldoen aan deze normen.
CE-markering en DoP-verklaring
Zodra een kabel voldoet aan de Construction Products Regulation (CPR), krijgt deze kabel een CE-markering. Naast deze markering, hebben deze kabels ook een DoP-verklaring. DoP staat voor Declaration of Performance en bevat alle testresultaten, zoals brandklasse en rookontwikkeling. De combinatie van deze twee dingen zorgt ervoor dat je zeker kunt weten dat je een goede keuze maakt.
Â